Direct naar content
  • Ervaring sinds 2001

  • Trainingen door heel Nederland

Bhv’er tijdens een pandemie? Dit moet je weten!



Dit zijn de aangepaste maatregelen bij het verlenen van eerste hulp

Hulp verlenen tijdens een pandemie: dat is andere koek. We zitten midden in de coronacrisis, werken massaal thuis en vermijden zoveel mogelijk het persoonlijke contact. Maar incidenten op de werkvloer wachten niet. Sterker nog: er ontstaat een nieuw risico. De bezetting van bhv’ers in bedrijven en organisaties zal vaak lager zijn dan normaal. Aan welke aangepaste maatregelen moet je je als bhv’er houden in een pandemie?

Laten we duidelijk zijn: voor iedereen gelden de algemene richtlijnen van het RIVM. Maar wil je eerste hulp verlenen, dan kun je persoonlijk contact niet altijd mijden. Het Nederlands Instituut voor Bedrijfshulpverlening (NIBV) deelt de aangepaste maatregelen voor bhv-organisaties – om ook tijdens de coronacrisis – zo veilig mogelijk om te gaan met ongevallen, brand en/of ontruiming. Wij zetten de protocollen voor bhv-organisaties in tijden van een pandemie voor je op een rij.

Aangepaste maatregelen bij eerste hulp

Eerste hulp verlenen? Er gelden op dit moment een aantal tijdelijke maatregelen, om het risico van besmetting van de bhv’ers tot een minimum te beperken. In een aantal gevallen mag je – aldus het NIBHV – geen eerste hulp verlenen. Dit geldt voor de medewerkers die positief getest zijn op het coronavirus, voor medewerkers die zich ziek voelen of die een ziek gezinslid in huis hebben en voor medewerkers die behoren tot de risicogroep. Ben je hersteld? Dan mag je uiteraard weer aan het werk en kun je je bhv-taken hervatten.

De aanpassingen die op dit moment gelden bij het verlenen van eerste hulp zijn:

  • Er zijn maximaal twee hulpverleners aanwezig bij het slachtoffer. Dit is inclusief brandweer en politie. Eventuele andere hulpverleners staan op minimaal 1,5 meter afstand.
  • Je draagt als bhv’er een mondkapje en (nitril) handschoenen tijdens het verlenen van eerste hulp.
  • Je beoordeelt per situatie of het noodzakelijk is om het slachtoffer binnen de anderhalve meter te benaderen. Is het niet nodig? Dan verleen je hulp op afstand, door het slachtoffer aanwijzingen te geven waarmee hij of zij zichzelf kan helpen.

Aangepaste maatregelen bij reanimatie

Ook de reanimatierichtlijnen zijn tijdens de COVID-19 pandemie tijdelijk aangepast. Vanaf 9 oktober 2020 is het voor de meldkamer ambulancezorg niet meer mogelijk om door middel van vragen, af te wegen of het slachtoffer besmet is met het coronavirus. Alle slachtoffers worden daarom volgens de COVID-19 richtlijn gereanimeerd. Denk bij een reanimatie aan de volgende punten:

  • Volg de aanwijzingen van de meldkamercentralist op.
  • Volg waar mogelijk de (hygiëne)maatregelen zoals de overheid deze adviseert.
  • Er mogen maximaal twee bhv’ers – die reanimeren – bij het slachtoffer. De rest blijft op meer dan 1,5 meter afstand.
  • Was na een reanimatie áltijd je handen en polsen met water en zeep – of wanneer dit niet in de buurt is – met handenalcohol.
  • Laat je testen wanneer je in de dagen/weken na de reanimatie klachten krijgt.

De tijdelijke reanimatierichtlijnen zijn als volgt:

  • Beoordeel de ademhaling van het slachtoffer door naar de borstkas te kijken. Open de luchtweg niet, voel niet en kom niet bij het hoofd van het slachtoffer om te luisteren naar de ademhaling.
  • Geen normale ademhaling? Dek de mond en neus van het slachtoffer af met een stoffen doek, kledingstuk of mondmasker – zonder het hoofd te bewegen – voordat je start met de reanimatie.
  • Start met ononderbroken borstcompressies, geef geen mond-op-mond beademing.
  • Gebruik de AED wanneer aanwezig.
  • Hervat daarna de ononderbroken borstcompressies, zonder beademing.
  • Je eigen doek of kledingstuk gebruikt voor het afdekken van de mond en neus van het slachtoffer? Eerst wassen, voordat je het weer gebruikt.

Bhv’ers kunnen er altijd voor kiezen om wel of geen beademing toe te passen, ook als het advies geldt dit niet te doen. Voor het reanimeren van kinderen (tot de puberteit) gelden de normale richtlijnen, inclusief beademen. Tenzij het kind positief is getest op het coronavirus. Als bhv’er ben je niet aansprakelijk wanneer je een bepaalde handeling niet uitvoert.

Wat te doen bij brand en/of ontruiming

Het kan zijn dat er nu – door de pandemie en het thuiswerken – minder bhv’ers op de werkvloer aanwezig zijn dan normaal gesproken. Wees je als organisatie er bewust van dat brandbestrijding alleen door een bhv’er veilig kan worden uitgevoerd. Zij hebben volgens het NIBHV de juiste opleiding voor het blussen van een beginnende brand, weten hoe ze voor hun eigen veiligheid kunnen zorgen en welke risico’s zij moeten afwegen voordat ze besluiten of het verstandig is om aan een bluspoging te beginnen – of de brandweer te waarschuwen en beginnen met ontruimen.

Ook bij het ontruimen van een gebouw of terrein gelden de RIVM-richtlijnen. Zorg voor anderhalve meter afstand. Geldt er een levensbedreigende situatie? Dan gaat het redden van leven altijd vóór het bewaren van de anderhalve meter afstand.

Laat medewerkers tijdelijk meehelpen

Is de verzamelplaats te klein voor het bewaren van genoeg afstand? Zorg dan voor een andere plek of pas de procedure aan. Zo kun je afspraken maken met buurbedrijven, kun je medewerkers buiten het terrein laten wachten of naar huis laten gaan. Niet genoeg bhv’ers aanwezig? Dan mogen medewerkers – na instructie door de bhv – helpen bij een ontruiming. Maak hier duidelijke afspraken over. Laat de medewerkers die zo’n tijdelijke taak uitvoeren, meedoen tijdens een ontruimingsoefening (waar uiteraard de RIVM-richtlijnen van kracht zijn).  

Cursussen gaan door

Ook in tijden van crisis en een pandemie moet een BHV-er altijd adequaat kunnen optreden. De BHV cursus behoort daarom tot de noodzakelijke trainingen die doorgaan. Uiteraard op veilige afstand en met inachtneming van de richtlijnen.

Nog meer aandachtspunten!

  • Deel persoonlijke bhv- middelen zoals een veiligheidsvestje niet met anderen
  • Gebruik nitril handschoenen
  • Controleer of de alarmprocedure moet worden aangepast in verband met de aangepaste richtlijnen. Zijn de medewerkers – die eventueel kunnen helpen bij onderbezetting – ook op de hoogte van de alarmprocedure?
  • Onderbezetting? Communiceer duidelijk met het management: welke maatregelen moeten er worden genomen?
  • Zijn de veiligheidsprocedures aangepast, communiceer dit dan duidelijk met álle medewerkers door bijvoorbeeld het ophangen van posters, digiborden en/ of een nieuwsbrief.

Meer informatie over de tijdelijke maatregelen voor bijvoorbeeld eerste hulp en reanimatie? Het NIBHV update het protocol wanneer er wijzigingen in de richtlijnen van het RIVM plaatsvinden. Heb je vragen over een cursus of over de inhoud van deze tekst? Dan mag je ons áltijd aan de jas trekken.